Laat de Europese Parlementsverkiezingen ook een referendum over de ECB zijn
Onbetaalbare huizen, een waardeloze rente op de spaarrekening en torenhoge consumentenprijzen. Het zijn de dagelijkse kopzorgen voor veel mensen. Met de Europese Parlementsverkiezingen in aantocht is het belangrijk dat kiezers zich realiseren hoe die problemen zijn ontstaan. En wie we daarop moeten afrekenen.
Daarvoor moeten wij terug in de tijd. In maart 2015 startte de Europese Centrale Bank (ECB) met een grootschalig opkoopprogramma van schulden in eurozone-lidstaten. Het was het antwoord van de ECB om de kwakkelende economieën na jaren van crisis weer aan de praat te krijgen. Het programma met de naam “Quantitative Easing” (QE), een chique naam voor ordinair geld bijdrukken, moest ervoor zorgen dat de torenhoge staatsschulden houdbaar bleven, en commerciële banken makkelijker geld zouden uitlenen.
Ondertussen begonnen de commerciële grootbanken aan te kaarten dat dit beleid hen veel geld kostte. Zij konden door het QE-beleid veel geld uitlenen aan consumenten en bedrijven, maar al de overgebleven cashreserves werden gestald bij de centrale bank. Met een negatieve rente liepen zij daarop leeg. Dus besloot de ECB in 2017 hen tegemoet te komen door de rente op die reserves te verhogen.
Inmiddels is het economische en monetaire landschap drastisch veranderd. In 2019 waarschuwden wij Christine Lagarde, president van de ECB, dat het QE-beleid voor een ongewenst bijeffect zou zorgen: inflatie. Dit werd stelselmatig door mevrouw Lagarde weggewuifd.
Too little, too late was dan ook ons oordeel toen de ECB eindelijk begon met hun renteverhogingen om de gierende inflatie onder controle te krijgen. Deze renteverhogingen hadden echter ook een ander effect. Waar commerciële banken eerst verlies draaiden op hun gestalde cashreserves, begonnen ze er door de hogere rente nu flink aan te verdienen. ING, Rabobank en ABN Amro boekten allemaal miljardenwinsten.
Daartegenover staan de centrale banken, die nu megaverliezen draaien op de cashreserves. Klaas Knot, de bestuurder van onze eigen centrale bank DNB, wil de rekening vervolgens bij de Nederlandse belastingbetaler leggen. De Nederlandse staat moet die recordverliezen maar bijpassen.
De ECB zou de rente die ze vergoeden op de gestalde reserves kunnen verlagen, zoals ze omgekeerd in 2017 hadden gedaan om de grootbanken tegemoet te komen. Maar, zo is het argument, dat zou dan weer de inflatie aanwakkeren.
Dus linksom of rechtsom, spaarders zijn de klos. Jarenlang opgezadeld met negatieve rentes en nu al enkele jaren historisch hoge inflatie. Het zijn juist de lage- en middeninkomens die relatief het zwaarst worden getroffen door de geldontwaarding. Ondertussen zitten de centrale banken in de financiële problemen, en moet er waarschijnlijk door de staat eigen vermogen worden bijgestort.
De grote vraag die we ons moeten stellen is: hoe gaat Nederland uit deze vicieuze cirkel komen en hoe voorkomen we dat in de toekomst dezelfde fouten worden gemaakt? De ECB zou een onafhankelijke centrale bank moeten zijn, maar ontpopt zich meer en meer als een politieke bank om hoge schulden houdbaar te houden.
Daarom moeten we de ECB en de reikwijdte ervan weer beperken tot precies één mandaat: de prijzen stabiliseren. Volgens de Verdragen moet de ECB op de eerste plaats verantwoording afleggen aan het Europees Parlement, waarin de belangen van de EU-burgers worden vertegenwoordigd. Het is tijd dat die burger van zich laat horen. Laat de Europese verkiezingen van 2024 dus ook een referendum over de prestaties van de ECB zijn.
Michiel Hoogeveen, Europarlementariër en lijsttrekker EP24 voor JA21
Jean Wanningen, lijstduwer EP24 voor JA21