Laat Nederlandse normen weer leidend worden bij opvoeding kinderen
Daar zit ik dan, aan de keukentafel, als jongetje van acht. M’n ogen zijn rood en opgezwollen van het huilen en ik heb een brok in mijn keel. Mijn moeder doet een klontje Croma in de koekenpan en begint met het rul bakken van het gehakt. Je vader komt zo thuis, zegt ze, en die wil dan zeker even met je praten voordat we gaan eten.
Ik begin weer te huilen, met de gedachte dat ik mijn vader moet gaan vertellen wat ik heb uitgespookt. Pakweg een half uur geleden heeft de wijkagent mij thuis gebracht, nadat ik met een paar vrienden koek en snoep had gestolen in de lokale Spar supermarkt. Het was de eerste maar zeker ook de laatste keer, want ik voelde eigenlijk meteen al dat het fout was, stelen doe je immers niet.