Afgewezen asielzoekers verlaten amper de EU
Het uitzetten van afgewezen asielzoekers blijft een grote uitdaging voor de Europese Unie. Volgens een recent rapport van het Europese Asielagentschap (EUAA) kreeg in 2022 en 2023 bijna een miljoen asielzoekers te horen dat ze de EU moesten verlaten, maar slechts een klein deel van hen (zo'n 175.000) heeft daadwerkelijk het continent verlaten.
De overige afgewezen asielzoekers blijven veelal illegaal in de EU, mede omdat veel thuislanden weigeren hen terug te nemen. Experts waarschuwen dat dit het vertrouwen in het Europese asielbeleid kan ondermijnen. "Een afgewezen asielzoeker terugsturen naar zijn thuisland is essentieel, anders kan het vertrouwen in het systeem instorten", citeert De Telegraaf het rapport.
De situatie heeft geleid tot overvolle asielopvangcentra en een toename van de asielzoekers die door Europa zwerven. Aan het eind van 2023 stonden er in de hele EU 883.000 asielaanvragen open. Dit legt een enorme druk op de opvang en huisvesting, die vaak onvoldoende beschikbaar zijn.
Het rapport wijst ook op de discrepanties tussen de lidstaten wat betreft de goedkeuringspercentages van asielverzoeken. Landen als Estland en Portugal kennen relatief hoge inwilligingspercentages, terwijl landen als Spanje en Roemenië veel lager scoren. Deze verschillen worden deels toegeschreven aan de nationaliteiten van de asielzoekers die deze landen ontvangen.
Daarnaast schetst het rapport het failliet van de Dublin-regels, die voorschrijven dat asielzoekers hun aanvraag moeten doen in het eerste EU-land waar ze aankomen. In de praktijk blijkt dat slechts een klein deel van de asielzoekers die onder deze regel vallen, daadwerkelijk wordt teruggestuurd naar het land van aankomst.
De EUAA roept op tot meer samenwerking en uniformiteit in de toepassing van asielregels binnen de EU, om zo de effectiviteit van het asielbeleid te verbeteren en de lasten eerlijker over de lidstaten te verdelen.