D66-politici hebben geregeld de mond vol over de waarde van democratie, maar volgens PVV'er Martin Bosma is het maar de vraag hoe zuiver de partij zelf handelt. Hij stelt dat D66 heel wat aflobby't en op deze manier al "met één been in corruptie" zit.
Met lobbyen op zichzelf vindt hij niets mis, vertelt hij bij Ongehoord Nieuws. Het gaat immers om mensen die politiek beleid willen wijzigen. Maar er ontstaat wel een "duistere wereld", vindt Bosma, omdat je niet weet "welke lobbyist toegang heeft tot wie, en welk beleid is beïnvloed door een lobbyist". Bovendien komt volgens hem het democratische principe van kansengelijkheid in het nauw.
Maar wat er bij D66 gebeurt, vindt Bosma veel te ver gaan. In een recente debatsbijdrage gaf hij de partij er al flink van langs. "Overal in Nederland worden de instanties volgeplempt met D66'ers," sprak Bosma. "Hoe staat de minister tegenover deze D66-netwerkcorruptie die zich als een niet te stuiten venerische ziekte heeft ingevreten in het openbaar bestuur?"
'Netwerkcorruptie'
Het verhaal is als volgt. Volgens Bosma was D66 in 2006 "op sterven na dood": de partij stond op nul zetels in de peilingen. Er werd overwogen om de partij op te heffen. Maar toen vond er een herleving plaats, vertelt Bosma. Zes politici namen D66 over, onder wie Alexander Pechtold, Ingrid van Engelshoven en Gerard Schouw. Aan het hoofd kwam Frans van Drimmelen te staan, die ook zijn eigen lobbybedrijf Dröge & Van Drimmelen had.
Bosma stelt dat Van Drimmelen achter de schermen de touwtjes in handen had. Hij bepaalde welke D66'er er op welke positie komt. Hij bepaalde wie mocht meedoen aan drilprogramma's voor D66-toptalenten en wie mocht doorstomen naar de nationale politiek. Zelfs partijprominenten Sigrid Kaag en Kajsa Ollongren hebben hun baantje te danken aan Van Drimmelen, stelt Bosma. Volgens hem is het reinste 'netwerkcorruptie'.
Ondertussen lobbyde Van Drimmelen heel wat af voor zijn lobbykantoor, vertelt Bosma. Zo stoomde de D66-prominent in Den Haag een partijgenoot klaar die later wethouder zou worden. Toen de partijgenoot eenmaal op zijn bestuursfunctie zat, werd hij opgebeld door Van Drimmelen om allerlei zaken te regelen voor de klanten van zijn lobbykantoor.
"Kijk, zo werkt het. Je wordt dus geselecteerd door een lobbyboer, je wordt getraind door een lobbyboer, en als je eenmaal wethouder bent, belt datzelfde lobbybedrijf om wat te regelen voor een klant van datzelfde lobbybedrijf. Voor wat hoort wat," concludeert Bosma.
'Met één been in corruptie'
De dealtjes vonden niet alleen plaats op gemeentelijk niveau, maar ook nationaal, vertelt Bosma bij Ongehoord Nieuws. Als voorbeeld noemt hij Ingrid van Engelshoven, die in kabinet-Rutte III de minister van Onderwijs was.
Volgens Bosma heeft Van Engelshoven jarenlang een opmerkelijke dubbelrol gehad. Van 2007 tot 2013 was zij namelijk de partijvoorzitter van D66, maar tegelijkertijd óók de senior advisor en partner van het lobbykantoor Dröge & Van Drimmelen.
Bosma vertelt hoe het in de praktijk eraan toeging: "Dus je belde als bedrijf naar het lobbykantoor: 'Ik zit met een probleem, kunnen jullie beleid beïnvloeden?' Wie kreeg je aan de telefoon: de voorzitter van D66. En dan zegt mevrouw Van Engelshoven: 'Ja dat is goed, we gaan je helpen. Dat kost dan zoveel duizend euro.'"
Dan kun je ervan uitgaan dat D66 ook dat standpunt overneemt, vindt Bosma. Het komt op hem weinig zuiver over. Daarom concludeert hij: "Dan is het geen netwerkcorruptie meer: je zit al met één been in corruptie. Dan heb je dus één van de grootste partijen in Nederland, nu de leidende partij binnen de coalitie, gewoon met geld aan jouw kant gekregen."