Er is al maandenlang flinke discussie over de invoering van het nieuwe pensioenstelsel. Pensioenminister Carola Schouten (ChristenUnie) wil dit graag doorvoeren, maar hierbij stuit zij op groot verzet van een aantal Kamerleden, onder wie Léon de Jong (PVV) en Pieter Omtzigt. De Jong stelt dat Schouten wil gaan 'gokken' met 1500 miljard euro aan pensioengeld, en noemt het een 'casinopensioen'. Ook noemde hij haar 'de buikspreekpop van de pensioenlobby'.
Kamerleden hadden veel vragen. Woensdagavond kwamen er daarom 250 technische antwoorden van Schouten over de pensioenwet. Anderhalve dag later, op vrijdagochtend om 10 uur, volgde er een commissievergadering. Voor Kamerleden bleek het een gigantische klus om al deze vragen op tijd door te spitten. Zo was De Jong naar eigen zeggen donderdag tot drie uur 's nachts bezig.
De dag erop, bij de commissievergadering beklagen zowel De Jong als Omtzigt zich over de gang van zaken. Zij vinden dat minister Schouten te kortdag komt met veel te doorwrochten materie.
De Jong zegt: "Ik heb het gevoel dat mijn taak als controlerend Kamerlid toch wringt. Het is namelijk ook zo dat als je die 250 antwoorden bekijkt, dat weer vragen oproept, je wilt ook informatie bij pensioenexperts kunnen uitvragen, je wilt ook belangenorganisaties technische vragen kunnen voorleggen of nog krijgen. En as we speak krijgen wij ook nog mails en reacties van experts die wij nu niet kunnen meenemen in de behandeling."
Hij concludeert: "Ik vind dat zeer teleurstellend, en dat geeft ook het gevoel van doordrukken." De Jong heeft naar eigen zeggen "het gevoel dat ik niet volledig de kans krijg o mijn taak als controlerend Kamerlid uit te oefenen".
Omtzigt sluit zich aan bij De Jong. "Ik geef even aan dat ik op mijn tandvlees loop," erkent hij. "Dit is zeer technisch materiaal. Het gaat over 1500 miljard euro. [...] We hebben allemaal tot diep in de nacht geprobeerd dit door te werken. Ik heb niet het idee dat ik on top ben van de materie die hier ligt. Ik ga mijn uiterste best doen, maar ik kan mijn taak als Kamerlid niet uitoefenen. [...] Dit is geen manier van wetgeving."