Van der Plas begint haar bijdrage: "Hoewel we steeds horen over de klimaatcrisis, staan we aan de vooravond van een veel belangrijkere crisis, namelijk een voedselcrisis. De productie van een eerste levensbehoefte staat fors onder druk: enerzijds door de gevolgen van de oorlog in Oekraïne, maar anderzijds omdat we hier onhaalbare doelen storten over onze boeren, tuinders en vissers. Het lijkt wel alsof er een spreekwoordelijke oorlog wordt gevoerd tegen onze voedselmakers."

Van der Plas wordt geïnterrumpeerd door PvdA'er Joris Thijssen. Hij vraagt of zij vindt dat de boeren überhaupt minder stikstof en CO2 moeten gaan uitstoten. Hierop antwoordt Van der Plas: "De agrarische sector heeft natuurlijk in de laatste decennia al ongeveer 70 procent stikstofuitstoot gereduceerd, de varkenshouderijen hebben 82 procent ammoniakuitstoot gereduceerd. Er is CO2 gereduceerd, er is fijnstof gereduceerd. Er is ontzettend veel antibiotica-gebruik gereduceerd. Dus om aan te geven dat er dan niets hoeft te gebeuren... nee, dat denk ik helemaal niet. Dat denken boeren ook helemaal niet."

Van der Plas zegt dat ze niets heeft tegen redelijke doelen, maar wel wat tegen onhaalbare doelen. Ze legt uit: "Ik heb er nooit een geheim van gemaakt dat we tegen 2030 zijn. Dat waren we, dat ben ik, en dat zal ik altijd blijven. Waar wij voor zijn, is dat er doelen gehaald kunnen worden binnen een redelijke termijn met maximaal facilitering van het kabinet om die doelen te kunnen halen."