Traditioneel staatsrecht is dat het parlement, de verzamelde Kamerleden, in het leven zijn geroepen om de regering te controleren.
Nieuw staatsrecht is dat de regering de Kamerleden controleert.
Een manifestatie van dat “nieuwe staatsrecht” vinden we in de opmerkingen die premier Rutte maakte jegens de voorzitter van de Tweede Kamer, mevr. Bergkamp. De Volkskrant vatte dat samen in de volgende kop: “Rutte waarschuwt Bergkamp: als FvD niet aan banden wordt gelegd stapt het kabinet vaker op”. Op de website-versie van het artikel lees ik nog de gezellige ondertitel: “Mores in de tweede kamer”.
Mores? Wat we hier zien, is een totale omdraaiing van de grondwettelijk vastgelegde verantwoordingsstructuur binnen de Nederlandse parlementaire democratie. We zien hier dat de premier de voorzitter van de Tweede Kamer (de “baas” in een democratie) instrueert onder welke condities hij met zijn ministersploeg bereid is in het vervolg de gedachtewisseling aan te gaan. Dat is alleen maar wanneer bepaalde partijen in hun democratische rechten worden gebreideld.
De Volkskrant beschrijft dat luchtig als volgt: “De unieke demonstratie van het kabinet tegen FvD-leider Baudet kreeg woensdagavond de steun van een ruime meerderheid in de Tweede Kamer.”
Alsof we nu moeten denken: “Oh, steun van een ruime meerderheid in de Tweede Kamer, dan zit het wel goed.” In werkelijkheid is het natuurlijk ongehoord, wat hier gebeurd is. En een precedent voor verdere actie. Wanneer de regering hiermee wegkomt kan men in beginsel elke partij die onwelgevallige opvattingen ventileert in het democratisch debat uitsluiten van verdere deelname. Hoe gefundeerd argwaan is op dit punt blijkt uit het vervolg van het artikel in De Volkskrant. De Volkskrant citeert de minister-president met de woorden: “Wat hier gisteravond gebeurde was een alt-right conspiracy-theorie de Kamer inslingeren over een collega in het kabinet, met alle risico’s die dat met zich meebrengt voor veiligheid, voor het verder opjutten van bevolkingsgroepen.”
De suggestie van de premier is dat als een “conspiracy-theorie” wordt geventileerd door een Kamerlid hij het zich kan veroorloven weg te lopen. Is het een “alt-right conspiracy-theorie” die de Kamer wordt “ingeslingerd” dan is het weglopen alleen maar des te meer gelegitimeerd. Maar is dat zo?
Natuurlijk is dat niet zo. Welke theorieën Kamerleden tot uitgangspunt van hun parlementaire interventies willen nemen, is geheel aan die Kamerleden zélf om te beoordelen. Als een Kamerlid in de ban is van de complottheorie dat sommige van hun collega-Kamerleden op hondenfluitjes blazen om stiekem duistere populistische krachten te mobiliseren (en deze malle complottheorie heeft grote aanhang in de Kamer) dan is het volkomen legitiem en ook nodig daarover een debat te voeren in de Kamer.
Maar de premier schijnt te denken dat hij kan bepalen welke theorieën wel en welke theorieën geen aanhang mogen hebben onder de volksvertegenwoordigers. De premier voegde aan zijn sinistere vingerwijzing nog een waarschuwing toe. Hij zei, aldus het artikel in De Volkskrant, dat als zoiets meer zou gebeuren het kabinet zou vertrekken. “Dan vertrekken wij als team. Ik ben ontzettend blij dat wij dat gedaan hebben.”
De uiterst rare actie van het kabinet wordt door de premier dus opgevat als een nieuwe strategie om kritiek te omzeilen. Men loopt gewoon weg. Als Viktor Orbán dit op deze wijze zou hebben aangekondigd tegenover een Volkskrant-journalist dan zouden alle alarmbellen zijn gaan rinkelen. Maar nu Rutte het zegt denkt de slaafse Volkskrant: “Dit zijn kennelijk de nieuwe mores in de Tweede Kamer.”