Het onderzoek van de Belastingdienst naar de moskee begon al in 2012. De kernvraag was of de As-Soennah-moskee als religieuze instelling in aanmerking kwam voor de ANBI-status, een fiscale status die recht geeft op bepaalde belastingvoordelen.

In augustus 2023 stelde de rechtbank van Den Haag echter dat er mogelijk sprake was van discriminatie bij de opening van het onderzoek door de Belastingdienst. De moskee vermoedde dat het onderzoek was ingegeven door haar islamitische achtergrond. De rechter ging destijds mee in deze redenering en bestempelde het onderzoek als onterecht.

Het gerechtshof kwam in hoger beroep tot een andere conclusie. Het hof oordeelde dat “de inspecteur bij het instellen van de onderzoeken niet een selectiecriterium toepaste dat een schending van een grondrecht van de instelling vormt”. Met andere woorden, er was geen sprake van discriminatie en de Belastingdienst heeft rechtmatig gehandeld.

Hoewel de Belastingdienst in het gelijk wordt gesteld, verandert dit niets aan de concrete gevolgen voor de As-Soennah-moskee. De moskee behoudt haar ANBI-status, zoals eerder vastgesteld door de rechtbank.

In 2018 had de Belastingdienst de ANBI-status van de moskee ingetrokken na berichtgeving over buitenlandse giften en het verspreiden van intolerante boodschappen. Deze intrekking had betrekking op de periode vanaf 2008. De moskee moest toen de ontvangen belastingvoordelen terugbetalen. Na de uitspraak van de rechtbank vorig jaar kreeg de moskee echter de belastingvoordelen terug, en het gerechtshof heeft deze beslissing nu bekrachtigd.