De onderwerping van Europa
Op 13 mei 1981, tijdens een publieke audiëntie op het Sint-Pietersplein in Vaticaanstad, opende Mehmet Ali Agca het vuur op Paus Johannes Paulus II. De Paus werd geraakt door vier kogels, waarvan twee hem ernstig verwondden. De wereld keek geschokt toe terwijl de geestelijke leider van de katholieke kerk, een symbool van vrede en eenheid, ternauwernood aan de dood ontsnapte. De daad van Agca was niet alleen een poging om een leven te beëindigen, maar een aanval op de fundamenten van de westerse beschaving en haar waarden van vrijheid, religie en tolerantie.
Mehmet Ali Agca was geen toevallige extremist. Hij was (en is nog steeds) lid van de Grijze Wolven, een ultranationalistische en extreemrechtse Turkse organisatie. Dit is dezelfde organisatie waarvan de zogenoemde wolvengroet door honderdduizenden Turkse jongeren regelmatig in onze straten wordt gescandeerd, bijvoorbeeld na een voetbalwedstrijd. De Grijze Wolven streven naar een Groot-Turkije (Panturkisme), gebaseerd op etnische Turkse superioriteit en islamitisch nationalisme. Hun ideologie verwerpt westerse invloeden en christelijke symbolen, en ziet geweld als een legitiem middel om hun doelen te bereiken.