Directie Harvard: oproepen tot genocide tegen Joden is niet per se intimiderend
De directrices van drie prestigieuze Amerikaanse universiteiten - Harvard, MIT, en Penn - vinden dat "het oproepen tot genocide van Joden" niet per se een inbreuk vormt op de universitaire richtlijnen tegen pesten en intimidatie. Volgens hen hangt het af van de context. Dit vertellen ze bij een speciaal verhoor door een werkcomissie in het Amerikaanse congres.
Sinds de uitbraak van de Gaza-oorlog worden er felle pro-Palestijnse protesten gehouden op Amerikaanse universiteiten. Deze protesten lopen met enige regelmaat uit de hand. Zo wordt er gezwaaid met terreurachtige vlaggen en worden er intifada's gescandeerd. Bij de laatste wordt er volgens critici opgeroepen om Israël als Joodse staat te vernietigen. Door sommigen wordt dit gezien als een oproep tot genocide.
Daarnaast werd er, vlak na de Hamas-terreur op 7 oktober, een controversiële open brief verspreid op Harvard. In deze brief werd alleen Israël verantwoordelijk gehouden voor de geweldsuitbarstingen in de Gazastrook. De brief werd ondertekend door meer dan dertig studentengroepen van Harvard. Op 7 oktober werden er 1.200 Israëliërs vermoord door terroristen van Hamas.
Vanwege de ontstane onrust aan de universiteiten is er een verhoor georganiseerd in het Amerikaanse Congres, bij de werkcommissie Onderwijs en Personeel. De bedoeling van dit verhoor is om de drie directrices van prestigieuze Amerikaanse universiteiten "verantwoordelijk te houden" voor het onvoldoende optreden tegen antisemitische uitlatingen op hun campus. De drie directrices zijn Claudine Gay (Harvard), Elizabeth Magill (UPenn) en Sally Kornbluth (MIT).
'Het hangt af van de context'
Parlementariër Elise Stefanik schiet uit de startblokken. Ze vraagt aan de directrices of het "oproepen tot genocide" ingaat tegen de universitaire richtlijnen tegen pesten en intimidatie. Maar alle drie vinden dit niet per se het geval.
"Ik heb geen oproep gehoord tot genocide op Joden op onze campus", zegt Kornbluth. "Ik heb leuzen gehoord die, afhankelijk van de context, antisemitisch kunnen zijn wanneer er wordt opgeroepen tot de eliminatie van het Joodse volk. Dat kan worden onderzocht als intimidatie indien het alomtegenwoordig en ernstig is."
Magill vindt dat de oproepen pas intimiderend zijn als het wordt "omgezet in daden", vertelt ze op haar beurt. "Het hangt af van de context. Als het specifiek gericht, ernstig en alomtegenwoordig is, is er sprake van intimidatie.", zegt ze herhaaldelijk.
Ook Gay vindt dat de intifada-leuzen niet per se ingaan tegen de anti-pestregels. "Het kan afhankelijk zijn van de context", zegt ze. "Wanneer antisemitische retoriek wordt omgezet in daden, komt dat neer op pesten, intimidatie. Dat is uitvoerbaar gedrag, en we ondernemen actie. Het is context-afhankelijk."
The presidents of @Harvard, @MIT, and @Penn were all asked the following question under oath at today’s congressional hearing on antisemitism:
— Bill Ackman (@BillAckman) December 5, 2023
Does calling for the genocide of Jews violate [your university’s] code of conduct or rules regarding bullying or harassment?
The… pic.twitter.com/eVlPCHMcVZ