In de toekomst zullen koopwoningen tot een waarde van 355.000 euro niet meer aan iedereen verkocht mogen worden. Gemeenten kunnen afdwingen dat deze woningen alleen verkocht worden aan kopers met een midden- of laag inkomen. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunt het nieuwe wetsvoorstel van minister Hugo de Jonge (Volkshuisvesting) dat dit regelt.
Op dit moment is het voor mensen met lagere inkomens soms moeilijk om te concurreren op de krappe woningmarkt tegen mensen met meer financiële middelen. In de toekomst zullen gemeenten de vrijheid hebben om welvarendere potentiële kopers geen vergunning te geven om ergens te wonen.
De wetswijziging roept echter discussie op. Regeringspartijen VVD en D66 beschouwen het als een inbreuk op het eigendomsrecht van woningbezitters. Het kan dan voorkomen dat een huis alleen verkocht mag worden aan een koper die minder biedt. "De gemeente bepaalt straks aan wie jij je woning verkoopt," zei VVD'er Peter de Groot in een Kamerdebat met de Minister.
De Raad van State heeft eerder gewaarschuwd dat de nieuwe wet de huizenprijzen zal opdrijven. Personen die hun huis verkopen voor een bedrag boven de 355.000 euro zijn namelijk niet verplicht een vergunning aan te vragen. De Jonge is echter van mening dat dit effect beperkt zal zijn. Buiten de Randstad zijn de gemiddelde huizenprijzen vaak aanzienlijk lager.
De wetswijziging komt voort uit verzoeken van gemeenten. In grote steden worden veel goedkope appartementen opgekocht door projectontwikkelaars die er dure huurwoningen van maken. Met deze wetswijziging kunnen dergelijke kopers in de toekomst geweerd worden.
Gemeenten krijgen straks ook meer mogelijkheden om eisen te stellen aan nieuwbouwwoningen en huurhuizen. Op dit moment kunnen bepaalde woningen al gedeeltelijk gereserveerd worden voor woningzoekenden uit de eigen gemeente. In de toekomst kunnen gemeenten ook voorrang geven aan mensen met specifieke beroepen waar een tekort aan is, zoals leraren en agenten.