"Het belang van persvrijheid valt niet te overschatten. Zonder persvrijheid kan de macht niet goed gecontroleerd worden, is een vrij en open debat onmogelijk en heeft de burger geen toegang tot alle informatie die onmisbaar is bij het bepalen van zijn stem bij verkiezingen. Persvrijheid geldt uitdrukkelijk niet alleen voor berichten die positief worden ontvangen, die neutraal zijn of die als onschuldig worden beschouwd, maar juist, juist ook voor berichten die shockerend zijn, die volledig afwijken van de heersende opvattingen, die forse overheidskritiek inhouden of ernstige maatschappelijke misstanden aan het licht brengen. Uit onze Grondwet vloeit voort dat de grens van de persvrijheid pas ligt bij strafbare uitlatingen, maar daarbuiten heeft de overheid zich niet met de inhoud van persberichten te bemoeien, want censuur is in een democratie uit den boze", begon Van Meijeren zijn betoog.
"Het baart mij daarom grote zorgen dat onze overheid zich vandaag de dag steeds meer bezighoudt met de inhoud van berichten in de media die niet strafbaar zijn, maar in de ogen van de overheid onjuist zouden zijn en daarom niet verspreid mogen worden. De overheid ziet het naar eigen zeggen als haar taak om de Nederlandse bevolking te beschermen tegen onjuiste berichten. Ik zie het daarentegen als mijn taak om te waarschuwen voor het grote gevaar dat hiervan uitgaat. Dat doe ik aan de hand van een verordening die in Nederland werd uitgevaardigd op 6 juli 1940 door de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandse gebied. In opdracht van Adolf Hitler vaardigde de rijkscommissaris met deze verordening een verbod uit op een groot aantal Nederlandse radiozenders. De officiële reden voor dit verbod wordt expliciet beschreven in de verordening: "ter bescherming van de Nederlandse bevolking tegen onjuiste berichten". Tegenwoordig begrijpen we allemaal dat het daadwerkelijke motief van deze verordening helemaal niet was om de Nederlandse bevolking te beschermen tegen onjuiste berichten, maar om de macht van de Staat te beschermen tegen kritiek op de overheid en om dissidente politieke opvattingen de kop in te drukken. Wie dit daadwerkelijke motief destijds benoemd zou hebben, zou hoogstwaarschijnlijk door de Staat zijn aangemerkt als iets wat tegenwoordig een "complotdenker" of "antioverheidsextremist" wordt genoemd."
Volgens Van Meijeren gebeurt er iets in Nederland dat al in decennia niet is gebeurd: "Bij iedereen die wil voorkomen dat Nederland ooit opnieuw een totalitaire staat wordt, zouden nu alle alarmbellen moeten gaan rinkelen. We zien nu namelijk dat voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog opnieuw een omroep verboden dreigt te worden, namelijk Ongehoord Nederland, omdat die in de ogen van de overheid onjuiste berichten zou verspreiden. Dat is pure censuur, want ook hier ziet iedereen die met een kritische blik naar de hele gang van zaken kijkt dat het werkelijke motief niet is om de Nederlandse bevolking te beschermen tegen onjuiste berichten, maar om de macht van de Staat te beschermen door overheidskritiek en dissidente geluiden in de kiem te smoren. De toenemende overheidscensuur zorgt voor een steeds eenzijdiger media-aanbod, waardoor steeds meer Nederlanders achterdochtig worden, het vertrouwen in de instituties afneemt en de spanningen en polarisatie in de samenleving toenemen. Dit is een zeer zorgwekkende ontwikkeling, die gekeerd moet worden."
"Meneer de voorzitter. Ik rond af met een oproep om de aanval op Ongehoord Nederland en andere censurerende maatregelen te staken, want alleen zo kunnen we de persvrijheid herstellen, ervoor zorgen dat alle Nederlanders zich weer vertegenwoordigd voelen en het vertrouwen in de democratie en de instituties weer laten groeien."