Dinsdag was er een weer een Vragenuur in de Tweede Kamer. Ook de minister van Financiën, Sigrid Kaag (D66), kreeg een aantal bezorgde vragen van Kamerleden. Deze gingen vooral over de vergaande digitalisering van de financiële wereld. Zo wil SP-Kamerlid Mahir Alkaya dat er in de wet een acceptatieplicht voor contant geld wordt opgenomen. Zijn partij maakt zich samen met PVV en BVNL al langer hard voor dit standpunt.
PVV-Kamerlid Tony van Dijck, op zijn beurt, maakt zich zorgen om de grootschalige verdwijning van Nederlandse bankkantoren in de afgelopen twintig jaar (93 procent).
Hij zegt tegen Kaag: "Ik heb inderdaad schriftelijke vragen gesteld, want we zien dat er in twintig jaar tijd van de 6.000 bankkantoren nog 400 over zijn. Deze minister heeft gewoon zitten slapen en het laten gebeuren dat al die bankkantoren, al die bankkantoren zijn gesloten, waardoor de menselijke maat helemaal weg is. Als je nu naar een bankkantoor wil en je ergens €1.000 wil ophalen, dan kan dat niet meer. Dat bestaat niet meer. Zelfs dat ene bankkantoor dat er nog is in Den Haag zegt: ga maar naar de pinautomaat."
Maar Kaag kan zich hierin niet vinden. Ze vraagt: "U had het over het tijdpad waarin de banken zijn gesloten, meneer Van Dijck. Kunt u dat even voor mij herhalen?"
Van Dijck herhaalt: "In twintig jaar tijd van 6.000 naar 400."
Hierop antwoordt Kaag: "De laatste twintig jaar heb ik chemische wapens opgeruimd in Syrië en oorlog voorkomen tussen Libanon en Israël. Ik heb een paar andere zaken gehad. Ik was niet in slaap gevallen, meneer Van Dijck. Ik was ook niet minister van Financiën. Ik kom er bij de schriftelijke beantwoording gewoon netjes op terug, zoals dat gaat."
Van Dijck benadrukt dat hij niet Kaag persoonlijk aansprak, maar in haar functie als minister: "Ik heb het niet over mevrouw Kaag. Ik heb het over de minister van Financiën."
Hierop zegt Kaag: "Maar u zei 'deze minister'."
Van Dijck antwoordt: "Er waren er namelijk nog een aantal voor u sinds 2000. Die hebben ook zitten slapen, want die hebben dit ook laten gebeuren."
Volgens journalist Bas Paternotte toont Kaag zich hier 'op haar allerarrogantst ooit'.