De parlementaire burgerschapscommissie ('infødsretsudvalg') krijgt twee keer per jaar een lijst met namen binnen van immigranten die de Deense nationaliteit aanvragen. Vervolgens stemt het Deense parlement over de definitieve verlening of afwijzing van de verzoeken. Over de verzoeken die aan de voorwaarden voldoen, wordt meestal alleen voor de formaliteit gestemd.
De uiteindelijke macht ligt dus bij het parlement. Maar een speciaal recht van de burgerschapscommissie is het verlenen van dispensatie. Zo kunnen immigranten die eigenlijk niet aan de voorwaarden voldoen, toch de Deense nationaliteit verkrijgen. Het is echter de vraag of dit nog vaak gaat gebeuren, met nu de nieuwe voorzitter aan het roer: de rechtse parlementariër Mikkel Bjørn Sørensen (Nye Borgerlige).
Strenge naturalisatievoorwarden
Sinds vorig jaar worden de aanvragen gerangschikt op het land van herkomst van de immigranten. Er zijn nu vier categorieën: 'Noordse landen', 'Overige westerse landen', Menap-landen (Midden-Oosten, Noord-Afrika, Pakistan, red.) plus Turkije' en 'Overige niet-westerse landen'.
De pas 27-jarige Sørensen laat aan nieuwsbureau Ritzau dat voor hem het land van herkomst een belangrijke factor zal zijn in het wel of niet verlenen van dispensatie. Hij legt uit: "Ik denk dat we duidelijk slechtere ervaringen hebben gehad met het geven van burgerschap aan mensen uit islamitische landen dan we hebben met andere landen. Dat zou geen geheim moeten zijn."
Volgens The Local Sørensen staat in Denemarken bekend als een felle criticus van de islam. Zo noemde hij eerder al de hoofddoek een 'martelinstrument'.
De Deense naturalisatievoorwaarden behoren tot de strengste van Europa. Sørensen lijkt niet van plan dit te versoepelen: "We moeten een gerechtvaardigde veronderstelling hebben dat de persoon aan wie we burgerschap geven, Denemarken en het Deense publiek in het algemeen ten goede zal komen."