Rutte over slavernij: een simplisme als nieuwe moraal
Rutte’s uitspraak, “Slavernij is (was?) een misdaad tegen de menselijkheid” is ondoordacht. Slavernij was bijvoorbeeld geen kannibalisme: er werden geen mensen geslacht als vlees voor consumptie. Iets wat de blanke slavenmeesters verontwaardigd veroordeelden: Er zijn meldingen over aan de Afrikaanse westkust gekochte slaven die doodsbang waren dat de blanken hen zouden opeten en zichtbaar hun gemoedsrust herkregen toen hen werd uitgelegd dat zij gekocht waren om als landbouwknechten te werken op plantages. In sub-Sahara Afrika was tot en met de dekolonisatie, inheems kannibalisme aanwezig (Lees bijvoorbeeld Jef Geraerts, “De goede moordenaar”). Het koloniale ‘beschavingswerk’ bleef kennelijk deels onvoltooid. Oftewel, als wij klaar zijn met het berouwvol doorleven van ons slavernijverleden moeten wij dan de Melanesiërs en Polynesiërs (ook daar ja, het opeten van soortgenoten en af en toe een missionaris) en ook de Sub-Sahara Afrikanen gaan aanspreken op hun kannibalenverleden? Of is kannibalisme geen misdaad tegen de menselijkheid? Rutte mag het zeggen.
Als slavernij een misdaad tegen de menselijkheid is (was) kun je de grootste helft van de statelijke en maatschappelijke organisatiemodellen uit ‘ons’ historisch verleden (feodalisme, autocratie e.d.) wegzetten als collectieve criminaliteit, inclusief de bijbehorende expansiepolitiek zoals van de Egyptenaren, de Assyriërs, de Babyloniërs, de Perzen, de Macedoniërs en de Romeinen, met de doorloop naar het Europees middeleeuws feodalisme (dat ‘serfdom’ dat in Rusland pas in 1861 werd afgeschaft). Het aansluitende ‘moderne’ (vanaf de zestiende eeuw) Europese imperialisme valt dan natuurlijk ook onder de veroordeling van ‘misdaad tegen de menselijkheid’.