De Europese Commissie liet een onderzoek instellen naar de vertrouwensgraad in vaccinaties onder EU-lidstaten. De uitslag hiervan is nu binnen. Tussen 2018 en 2020 nam de vertrouwensgraad nog toe. De graad bereikte in het voorjaar 2020 zijn hoogtepunt, maar daarna was er een dalende trend te zien. Aan het eind van dat jaar begonnen tegenstanders met actievoeren, schrijft ANP.
De daling is vooral te zien in Oost-Europese en Baltische landen, maar ook Nederland is een opvallende koploper. In de afgelopen vier jaar is in Nederland de overtuiging dat vaccinaties werken, gezakt met 13 procentpunt. Het vertrouwen in vaccinaties daalde tegelijkertijd met 14 procent. Op beide vlakken zijn er maar twee EU-landen bij wie het vertrouwen meer is gedaald. De Nederlandse argwaan richt zich vooral op het coronavaccin, maar de HPV-vaccinatie staat er het slechtst voor. Daarentegen genieten de BMR-prik (tegen bof, mazelen en rode hond) en het griepvaccin nog wel enig vertrouwen.
De jongeren hebben het minste vertrouwen in de prikken, meldt het rapport. Hiermee groeit de kloof met de ouderen. De onderzoekers speculeren dat jonge ouders hiertussen invallen. Daarom speculeren de onderzoekers dat de komende jaren de vaccinatiegraad kan afnemen, omdat de jonge ouders minder vaak hun kinderen willen laten vaccineren.
De onderzoekers opperen geen verklaring voor de trend van het dalende vertrouwen. Ook wordt er geen verband gelegd tussen deze trend en het uitrollen van de coronavaccins, schrijft ANP.